Als succes een keuze is, dan is falen dat ook. Toch?… of niet?
Onze maatschappij draait op volle toeren. Dagelijks worden we getrakteerd op nieuwe producten en oplossingen die beloven ons leven beter en mooier te maken. We prijzen ondernemers, vernieuwers en starters om hun revolutionaire ideeën en we verheerlijken hen alsof ze de nieuwe ‘sterren’ zijn.
Zowaar krijgen we het idee dat elke vorm van vooruitgang en vernieuwing maakbaar is. Of het nu gaat om een zelfrijdende auto, een slimme thermostaat die het energieniveau in huis regelt, een nieuwe gentherapie tegen een levensbedreigende ziekte, of een app die de ideale partner voor je kiest. Voor alles lijkt een oplossing te zijn.
Met het toenemende geloof in maakbaarheid zijn we ook gaan geloven dat succes letterlijk een keuze is. En dat succes dus ieders eigen verantwoordelijkheid is. Je kunt het al op je vingers natellen. Want als succes een keuze is, dan is falen dat natuurlijk ook. Het is niet waar natuurlijk! Maar erger nog is het dat dit geloof een aanslag pleegt op de samenhang in onze maatschappij. Lang leve de succesvollen, en een minachtende glimlach voor de ‘losers’.
De succesverheerlijking leidt tot een toenemend individualisme en egoïsme. Het zet een kettingreactie op gang van een toenemende competitie. Het resultaat is een kleine groep van ‘haves’ en een grotere groep van ‘have nots’ die nauwelijks over middelen beschikken om hun situatie te verbeteren. En volgens het succesdenken ben je zelf verantwoordelijk voor je falen.
Om de gevoelens van schaamte, schuld en vernedering te voorkomen, zal in eerste instantie getracht worden om te blijven voldoen aan het beeld dat de buitenwereld zou moeten zien. Met dank aan social media waar we de mooiste beelden van ons leven kunnen delen. Maar wat als je het gevoel hebt dat je gepresenteerde leven steeds meer is gebaseerd op een wenselijke illusie? Het verklaart wellicht het grote aantal burn-outs en gevoelens van depressiviteit.
Hoewel we met zorg mogen kijken naar al deze ontwikkelingen, dienen we ook in de spiegel te kijken. Want waar wordt de basis gelegd van dit sentiment? Is het niet zo dat ‘wij’ als ouders alles op alles zetten om onze kinderen op te leiden tot geslaagde succesnummers. Waarbij we heel hard roepen dat het ons daarbij maar om één ding gaat; het levensgeluk van onze kinderen. De vraag die je jezelf mag stellen is of dat ook echt zo is. Vanuit de allerbeste bedoelingen zijn ‘we’ heel druk om de vaardigheden van onze kinderen op de meest veelzijdige manier te stimuleren. Op school, in de sport en in muziek als het even kan. ‘We’ staan er dichtbij, we zitten er bovenop en met enthousiasme laten we ze wedijveren, 24/7. En elke prestatie wordt beloond. Een zwemdiploma? Een diploma op de blokfluit? Het kampioensfeest van een jeugdelftal? Feest en spotlights. Het bijeffect? Egoïstisch gedrag en een continu vergelijkend streven naar succes.
Ook op de werkvloer zijn de effecten van de ‘Succes is een keuze’ opvatting dagelijks merkbaar. Succes betekent immers optimaal presteren. Daar horen termen bij als efficiëncy, winstmaximalisatie en uitdagende doelen. Vertaald in processen en protocollen waarbij autonoom denken en creativiteit volledig opgeofferd wordt. Het effect op de langere termijn is dat vele mensen zich vervreemd zien van hun werk, met als gevolg een gebrek aan betekenis en ook hierdoor een toenemende kans op een burn-out.
Het is bijna ondoenlijk om tegen de stroom in te pleiten voor minder individualisme of individueel succes. Toch is het noodzakelijk als we de massale teleurstellingen, burn-outs en depressiviteitsklachten willen verminderen. Het eigenbelang mag best een tandje lager en het begrip ‘samen’ mag best aan betekenis winnen. Maar dat stelt eisen aan ons allen. Het betekent namelijk kunnen afzien van het eigen korte termijn genot als de groep – waarvan je deel uitmaakt – ervan profiteert. Dat vraagt om beheersing. En het vraagt misschien ook om gedrag waarbij je eerst eens aan de ander denkt. Iets dat we totaal hebben verleerd, zo lijkt het.